In deze blog neem ik het op voor kinderen in de puberleeftijd. Dat doe ik dankzij Kluun en dankzij mijn eigen pubers. Drie stuks in optima forma. Je weet wel, inclusief ontplofte slaapkamers, blokantwoorden en merkwaardige eetpatronen. Drie stuks in de fase van hun leven die ik voor geen goud wil missen. Drie stuks die het woord puber meer dan haten.
Het p-woord
Terwijl de tranen bij mij in de ogen schieten van het lachen tijdens het lezen van de herkenbare situaties die Kluun me voorschotelt in Help, ik heb een puber! schieten de tranen bij mijn kinderen in de ogen bij alleen al het lezen van die titel.
‘Alsof het verschrikkelijk is dat wij bestaan.’
‘Alsof je er als ouder liever vanaf wilt.’
‘Het komt echt heel ondankbaar over.’
Dat ben ik met ze eens. Maar ik zag het pas toen zij er zo emotioneel op reageerden. Tot die tijd was ik terechtgekomen in een soort wervelstorm die me de volgende fase van het ouderschap introk. Eentje waarvoor ik nog niet de tools en de kennis had. Maar met vallen en opstaan leerde ik het wel (tenminste, dat hoop ik voor onze kinderen) en gelukkig las ik Kluuns boek; vermakelijk en leerzaam.
Ik ben een omstandigheid
Het was even pijnlijk als grappig om te lezen. Volgens Kluun is een ouder van een puber niets meer en minder dan een omstandigheid in zijn of haar leven. Zolang pubers niet in aanraking komen met ouders, zijn ze als menselijk wezen best oké. Dus. Daar moet ik het een paar jaar mee doen. O ja, en als je dacht dat je geen hotel voor ze bent, dat ben je wel, aldus Kluun. Iedere avond staat er eten voor ze klaar, hun kleren worden gewassen, hun beddengoed wordt verschoond. En inderdaad: veel te vaak stap ik op mijn fiets om hun bestelde kleren terug te brengen naar Post NL, zodat het pakketje nog op tijd is en mijn kinderen niets hoeven te betalen. Een te harde les waarvan ze misschien niks leren en dan zitten we hier in huis maar met kleren die niemand passen.
Onwetendheid
Kluun neemt het voor de pubers op, wat een fijne perspectiefwissel is voor ouders die net als ik regelmatig denken dat het toch écht aan de kinderen ligt. Pubers zitten in de fase van hun leven waarin ze van kind, voor wie alles geregeld wordt, veranderen in iemand die alles zelf wil en moet regelen, maar die geen idee heeft hoe dat moet. Het laat mij meteen met iets meer compassie naar dat lastige gedrag kijken en doet me beseffen dat vooral ík een uitdaging heb. Ik zal er anders mee om moet gaan. Na het lezen van Kluuns boek is wat ik moet doen eigenlijk vrij simpel: een vangrails plaatsen als een van mijn kinderen uit de bocht lijkt te vliegen. En laat ik het daar dan weer vrij gemakkelijk mee hebben, zo snel vliegen ze (tot nu toe) niet uit de bocht. Loslaten en vertrouwen zijn hierbij mijn toverwoorden. Kluuns indeling in soorten puberouders en pubers is daarbij reuzehandig om te reflecteren op het gedrag van jezelf en dat van je kind.
Lachen en uitgelachen worden
Wat er ook bij hoort en wat ik gelukkig wel kan relativeren is dat ik regelmatig word uitgelachen. Omdat ik ‘printscreen’ zeg in plaats van ‘screenshot’. Omdat ik in de nanoseconde dat ze me een afbeelding laten zien – wat al uniek is – niet kan zien wat er eigenlijk op dat beeld staat en omdat ik niet weet wat Outerbanks is. Wat zij überhaupt aan Outerbanks – het is een serie op Netflix en alle jeugd in Nederland en waarschijnlijk over de hele wereld kijkt het – vinden, begrijp ik dan weer niet. Altijd als ik een glimp van een aflevering opvang zie ik pistolen, mensen die op de vlucht zijn en angstige gezichten. ‘Wat vinden jullie hieraan,’ roep ik dan. Waarop ik steevast gelach hoor en de vraag of ik alsjeblieft stil wil zijn.
Andere taal
Ouders en kinderen in de puberleeftijd spreken een andere taal. En overbrug die maar eens. Volgens Kluun is de meest voorkomende communicatievorm van de puber het blokantwoord, afgeleid van het effectieve blok in de volleybalsport. Pubers blokken communicatie. Dat doen ze niet springend, maar liggend, zittend of hangend. ‘Ja hoor.’ ‘Straks’ ‘Misschien.’ ‘O.’ Het blokantwoord ontneemt je alle lust om een vervolgvraag te stellen, aldus Kluun, en is daardoor zeer effectief. Als ze al meer woorden gebruiken in een zin, dan ken ik de betekenis daarvan vaak niet, waarna er oogcontact volgt tussen mijn kinderen en ik buiten spel sta. Maar zij kennen míjn woorden en gebruiken niet. Als ik zeg dat ze wel even kunnen bellen, als oplossing voor een probleem, dan kijken ze me aan alsof ik van een andere planeet kom. Bellen ís iets van een andere planeet.
Koesteren
‘Als ouders van die kleine kleuters deden we het zo gek toch niet?’ verzuchten mijn zusje en ik als we ons geworstel bespreken. Gelukkig zijn er mensen om mij heen met kinderen in dezelfde leeftijd. Dat helpt echt. Net als Kluuns boek. En tegelijk voel ik me hier de onbekwame. Zíj leven gewoon hun leven. In een wereld die nogal anders is dan die waarin ik zelf opgroeide. Vergelijken heeft dus geen zin. Als ik al denk dat ik nog een beetje bij de tijd ben, weet ik na een gesprek met mijn kinderen weer dat dit allerminst het geval is. Evolutie, zoiets zal het wel zijn. En accepteren is daarvoor het beste medicijn. Dus als ik zeg dat ze vandaag écht even naar buiten moeten, omdat ze al twee dagen binnen zitten, en ze gaan demonstratief met hun armen over elkaar op het bankje voor huis zitten en zeggen: ‘Zo. Buiten. Nu tevreden, mem?’ dan koester ik die ene minuut dat ze frisse lucht en zonlicht opnemen.
Deze Lentekrabbels lees je misschien ook graag:
Weergaven: 185
Ik meende dat ik pubers aardig begreep, maar ik heb weer nieuwe dingen geleerd. Het maakt dus wel degelijk uit in welke tijd ze opgroeien.
In de kern begrijp je ze vast nog, maar de tijd haalt ons soms in ;-). Ruimte geven, dat heb ik wel van jou onthouden. 🤍
Pubers……. Heel leuk om te lezen Tirza. Gelukkig is het maar een fase. Het gaat weer voorbij.
😊 En ondertussen is het ook hartstikke leuk en leerzaam en gezellig. 🤍