Ieder jaar leef ik toe naar de zomervakantie zoals een kind naar haar verjaardag. Mijn verlanglijstje is dan ook lang. Gewenste cadeaus: zon, natuur en zwemwater, en als het kan een nieuwe plek. De meeste zomervakanties bracht ik door in een tent op campings in Nederland, Frankrijk of Italië. Soms pakte dat onverwacht goed uit. Zo begonnen we onze zomertrip met drie kleine kinderen een keer met ‘een paar dagen’ Zeeland, maar bleven drie weken op dezelfde camping staan. Soms ook viel het tegen. Wen was nog geen jaar bij ons toen we zonder enige uitleg aan hem over de tolwegen naar de Cevennen in Frankrijk jakkerden. Hij was helemaal van slag en met zijn peuter puberende zus die ineens ook heel graag Cars autootjes in haar béíde handjes wilde vasthouden, was de keuze voor een rustieke camping niet de meest geschikte. In deze blog deel ik mijn mooiste zomervakanties 😊. Naar deze vijf landen en plekken wil ik morgen terug als dat mag.
Het Bavella-masief
1. Corsica – Frankrijk
In 2017 reisden we naar Corsica, het meest bergachtige eiland in de Middellandse Zee. Ongerepte natuur in de bergen, oude stadjes gebouwd op rotsen en schilderachtige stranden maken dit voor mij de mooiste plek die ik tot nu toe heb gezien in Europa.
Met de auto ben je vanuit Nederland lang onderweg. Wij onderbraken de reis met een overnachting in Innsbruck en een mini-vakantie in Lucca. Vanuit de haven van Livorno maakten we vervolgens de vier uur durende oversteek naar het Franse eiland. Al snel koersten we af op Bastia waar de gekleurde huisjes in de avondzon tegen de bergen schitterden. Langs de kustweg was het nog ruim twee uur rijden naar onze cabin op een camping aan de oostkust. Op dagen dat het ons té warm werd zaten we overdag op onze veranda en koelden tussendoor af in het zwembad. Aan het eind van de middag gingen we naar het strand, via een slingerweggetje door het groen zo’n vijf minuten rijden. We zwommen in zee, picknickten met uitzicht op de omliggende bergen en speelden beachbal tot het schemerig werd.
De grootste stad bij ons in de buurt was Porto-Vecchio, ook bekend om haar mooie stranden in beschutte baaien. Wij bezochten de oude, ommuurde binnenstad die gelegen is op een heuvel. Ook reden we naar Bonifacio, een oude nederzetting in het zuiden. Deze stad is gebouwd op een kalkrots boven zee wat spectaculaire uitzichten oplevert. Ook spectaculair was het Bavella-massief met bergen tot wel tweeduizend meter hoogte. Alleen al door het bergachtige decor over de kronkelende weg omhoog rijden was de moeite waard. Onderweg namen we in een bergmeertje met kristalhelder water een verkoelende duik van de rotsen.
Cabo da Roca
2. De kust bij Lissabon – Portugal
In april 2016 vlogen we naar Lissabon, huurden op het vliegveld een auto en reden in een half uur naar onze camping aan de westkust van Portugal. We verbleven in natuurpark Sintra-Cascais en vanaf de camping konden we over houten vlonders door de duinen en bloemenvelden naar het surfstrand wandelen. Het natuurpark strekt zich ver naar het noorden en bezit het meest westelijke puntje van Portugal én Europa: Cabo da Roca. Op een platform 140 meter boven de Atlantische Oceaan hadden we uitzicht op de grillige rotsen en oude vuurtoren. Ook een bezoek waard is het stadje Sintra waar het nationaal paleis met haar felle kleuren hoog op de berg boven het gebied uittorent.
Lissabon, de stad gebouwd op minstens zeven heuvels, was ook een must do. In een buitenwijk parkeerden we de auto om vervolgens met de historische gele Tram 28 door de smalle straten naar het centrum te reizen. In de benedenstad Baixia doolden we rond, shopten en haalden een ijsje op het strandje aan de rivier de Taag. Vandaar hadden we mooi zicht op het indrukwekkende plein Praça do Comércio dat met haar Triomfboog en grote standbeeld van een oude koning op een paard veel historie uitstraalt.
Vijf kilometer ten westen van het centrum ligt aan de rivier de Taag de wijk Bélem. Hier kun je over een brede promenade langs het water wandelen en vind je de indrukwekkende Torre de Belém, symbool van de wijk en herinnering aan de zeevaarders. Wij dwaalden ook nog door de plantsoenen van het klooster Mosteiro dos Jerónimos.
Van mij moet je niks, maar als je hier bent zou ik in Café Fábrica dos Pastéis de Belém aan een tafeltje gaan zitten en het enige originele en lekkerste pasteitje van bladerdeeg gevuld met vanillecrème eten.
Meertje in Orsa
3. Zuid- en Midden-Zweden
Ergens onderweg in Zweden ben ik een beetje verliefd geworden op dit land. Van de taal word ik vrolijk, het is er rustig en de rode huisjes in het uitgestrekte landschap zijn gewoon heel mooi.
Onze eerste kennismaking was toen Nynke Mirte drie maanden oud was. In Travemünde namen we de nachtboot naar Trellenborg en ik herinner me nog dat het maanlicht door het ronde raampje van onze hut naar binnen scheen terwijl Nynke Mirte in de bak van de kinderwagen de nacht rond sliep. In Svalemåla, regio Blekinge in Zuid-Zweden, huurden we een rode stuga met uitzicht op het water. Het was driehonderd meter lopen naar een inham aan de scherenkust – een gebied met kleine rotsachtige eilandjes – van de Baltische Zee, een rustgevende plek. We bezochten Ronneby, het oudste stadje van Blekinge, een wild-natuurpark in Eriksborg, het kasteel van Kalmar en zaten in de zon als die scheen maar schuilden meestal voor de augustus-regen.
In de zomer van 2016 maakten we met z’n vijven een rondreis door Midden-Zweden. Deze keer staken we de zee over bij Kiel en vaarden tussen de Deense eilanden door naar Göteburg. Vandaar reden we naar Orsa, een plaats midden in de provincie Dalarna. Vanaf het vakantiepark wandelden we het roofdierenpark in en in de omgeving waren meertjes om te zwemmen. We reden ook een mooie route door pittoreske dorpjes langs het Siljanmeer. Aan het strand in Tällberg rustten we uit, op de plek waar Hans Christian Anderson in 1850 zijn hart aan dit gebied verloor.
Door opnieuw een mooi natuurgebied reden we verder richting Idre, een plek op 1100 meter hoogte omgeven door bergen die grenzen aan Noorwegen. Vanuit een stoeltjeslift genoten we van de ruige natuur, over de mysterieuze Trollenweg reden we naar de berg Nipfjället waar we ons heel nietig voelden en in het Fulufjället Nationaal Park bezochten we de hoogste waterval van Zweden. Het allerleukst waren de elanden die voor ons huisje langsliepen en lagen te zonnen op het terras.
St. Martin de Ré
4. Île de Ré – Frankrijk
Na een meerdaagse tussenstop net boven Parijs reden we in de zomer van 2014 naar het eiland Île de Ré. Bij La Rochelle, aan de westkust van Midden-Frankrijk, staken we via een drie kilometer lange brug de Atlantische Oceaan over en kwamen in een andere wereld terecht. Er heerste een fijne, rustige sfeer op het eiland, misschien omdat alle huizen wit zijn en de straatjes smal waardoor er weinig auto’s in de dorpjes reden. Wij verbleven in een stacaravan op een camping in Loix, het kleinste dorpje van Île de Ré. Een wandeling naar het centrum bracht ons bij een pleintje vol Franse gezelligheid, een speeltuintje en een bakkerij. Ook zaten we op loopafstand van zee. Tijdens de wandelingen langs de kust verzamelden de kinderen krabben, zeewier en schelpen. Door het getij kon je niet ieder moment van de dag de zee in, maar ontstonden er welke heerlijke zwembassins.
Île de Ré is een fietseiland. Over een fietspad vlak langs zee fietsten we naar het gezellige stadje St. Martin de Ré. Het centrum met veel terrasjes, winkels en restaurants is gebouwd rondom de haven. Elders op het eiland kun je voor een mooi uitzicht de vuurtoren beklimmen. Onze kinderen maakten ook nog een ritje op de pony door de natuur met veel ondergelopen akkers met zoutmoerassen en oesterbanken.
Krijtrotsen Møns Klint
5. De eilanden Møn en Rømø – Denemarken
In de zomervakantie van 2010 kwamen we op het eiland Møn terecht in het zuidoosten van Denemarken. We wilden niet te ver van huis, omdat we ieder moment een telefoontje konden krijgen met het bericht dat we mochten afreizen naar China om Wen op te halen. Het was een ‘tussendoorvakantie’ en zoals wel vaker als je geen verwachtingen hebt, werd die verrassend leuk!
De overtocht met de veerboot bij Puttgarden bracht ons meteen in de vakantiestemming. Op de camping was een prachtige speeltuin met springkussen, een zwembad en we zaten in een mooi natuurgebied, Klinteskoven. Hier konden we heerlijk wandelen in de bossen en over de heuvels vol veldbloemen. Ook Møns Klint, hoge kliffen van witte krijtsteenrotsen aan de Oostzee, was op loopafstand. Om de omgeving verder te verkennen huurden we fietsen en op de uitgestrekte stranden verbaasden we ons over de rust. Een dagtrip naar Kopenhagen stond ook op het programma, want Nynke Mirte wilde graag de kleine zeemeermin zien. Helaas bleek die op een expositie te staan in China…
Onze vakantie duurde acht dagen, toen moesten we naar huis voor iets belangrijkers. Inmiddels zijn we nog twee keer in Denemarken geweest. Na onze rondreis door Midden-Zweden verbleven we vier dagen op een camping in de buurt van Legoland en afgelopen herfstvakantie bezochten we het eiland Rømø. Rømø ligt aan de westkust en maakt deel uit van het Nationaal park Vadehavet. Je mag er met de auto over het strand rijden (cool!) en kunt op de fiets het hele eiland verkennen. Ik vond de uitgestrekte duingebieden ontzettend mooi, toch weer anders dan op onze waddeneilanden. Mocht je een keer op Rømø komen, sla Café Fru Dax in het dorpje Lakolk dan niet over. In 2019 werd deze ijssalon verkozen tot de beste van Denemarken. Hier haal je alles wat je hartje begeert: wafels met vers ijs in allerlei smaken, chocozoen erop als je wilt en slagroom met of zonder suiker. Kies en geniet.
Weergaven: 329
Weer mooi geschreven, hoor!! Nu heb ik nog meer heimwee dan ik al had, naar al die mooie vakantiebestemmingen….. Hopelijk mogen we snel weer!!
Dankjewel!! Ik hoop ook dat we snel weer mooie plekken kunnen opzoeken, maar ik vind zo wegdromen ook al heerlijk 🙂