Nadat ik in zeven stappen de trap op was gerend naar mijn slaapkamer gaven de rode cijfers op mijn wekker 8.03 uur aan. Ik had nog precies twee minuten om te werken aan een gelukkigere toekomst. Mediteren was daarbij van levensbelang, had ik gelezen. Je werd er gelukkiger door, voelde minder angsten en kon beter focussen. Het voorkwam zelfs depressies. Te gek toch? Zelf merkte ik de voordelen nog niet echt.
Snel ging ik in lotushouding op de grond zitten, verder was mediteren heel makkelijk. Ik hoefde alleen met aandacht mijn ademhaling te volgen en bij iedere uitademing te tellen, van één tot tien.
God, wat was tot tien tellen moeilijk. Zonder ergens aan te denken dan. Ik dacht: koud hier. Het rooster boven het raam moet even dicht. Nee, dat gaat van mijn meditatietijd af. Volhouden. Focus op de ademhaling en dat tellen. Straks een leerling op gesprek. Ik kan het. Sofie’s gymtas niet vergeten. Ik voel me ontspannen en relaxed. Ik mag er zijn. Wat zijn ze stil beneden. Lief.
Ik opende een oog en keek naar de wekker: 8.04 uur. Nog een minuut. Ik ademde diep in en telde weer in gedachten: één. Ik kan helemaal niet mediteren. Dit slaat echt nergens op. Oké, stop-het-denken. Nu. Mijn gedachten mag ik als wolken voorbij laten drijven. Die gymtas van Sofie moet ik echt niet vergeten uit de bijkeuken te pakken voor we naar school gaan.
8.05 uur. Ik stond op, trok snel het dekbed recht en herinnerde mezelf er op de trap aan dat ik rustig naar beneden mocht lopen. Helemaal zen. In de gang trok ik mindful mijn zwarte laarsjes aan, daarna liep ik vluchtig een rondje door het huis om de lampen uit te doen en de gordijnen iets open te schuiven.
‘Trekken jullie zelf even je jas en schoenen aan?’ riep ik ondertussen naar Sofie en Tess. ‘Doe ook maar een sjaal om.’
In de achterkamer stuitte ik op twee halfvolle schaaltjes cornflakes die badend in een plasje melk op tafel stonden. Heel even keek ik ernaar om vervolgens mijn ogen te sluiten, me om te draaien en terug te lopen naar de woonkamer.
‘Hebben jullie wel genoeg gegeten? Schiet nou op, alsjeblieft. Jas aan, schoenen aan, hup.’
‘Zie je nou wel. Ik zei het toch. Je wordt alleen maar gestrester van ook nog willen mediteren ’s ochtends.’ Daans opmerking echode in mijn hoofd.
‘Tess, alsjeblieft, werk nou even mee.’ Ik knipte de televisie uit en eindelijk stond ze op van de bank. Toen ze uiterst langzaam naar de gang liep draaide ze zich in slow motion om, op haar gezicht een grote glimlach.
‘Dat is een tegenovergestelling.’
‘Een wat?’ jammerde ik.
‘Mama, kijk. Jij zegt dat ik snel moet, maar ik doe langzaam. Dat is een tegenovergestelling.’
Ik perste er een bescheiden lachje uit en trok mijn jas aan. ‘We moeten nu echt naar school, kom op.’
Uiteindelijk ritste ik haar jas dicht en knoopte haar sjaal om. Sofie hing wachtend aan de deurkruk en slingerde als Tarzan heen en weer. Terwijl we over de stoep naar de auto liepen vroeg ik me af of een tegenovergestelling ook betekende dat je het druk hébt en niets wílt? En toen zag ik het. Op de autoruiten van mijn witte Fiat 500 zat een dikke laag ijs. Hartstikke vastgevroren. Ook dat nog.
Dit korte verhaal komt uit mijn roman Het kan niet altijd zomer zijn.
Foto van Ilona Frey op Unsplash
Deze Lentekrabbels lees je misschien ook graag
Weergaven: 340
Weer een prachtig verhaal Tirza.
De theorie is prachtig maar de praktijk is oh zo weerbarstig. Het doet mij ook denken aan Cruijff zijn opmerking over, hoe kan het ook anders, voetbal: ” voetbal is een eenvoudig spelletje, maar het harstikke moeilijk om het eenvoudig te spelen.”
Dankjewel! Wat hier ook wel bij past: ‘Je moet wel schieten, anders kun je niet scoren.’😉
Dit belooft een bijzonder herkenbaar verhaal te worden. Ik kan niet wachten om je hele boek te lezen!
Ja hè? Leuk! 25 mei is het te koop.😄
Besteld! Kan niet wachten😃
Superleuk! En bedankt.😊 Het komt jouw kant op!