In 2012 schreef ik het korte verhaal Chinees bloed voor een wedstrijd van Wereldverhaal met als thema Verbonden. Een paar weken later maakte fotograaf Gea Schenk bij ons thuis foto’s van Wen. In het boekje From China with love dat de vorm kreeg van een Chinees paspoort portretteerde ze adoptiekinderen uit China in Nederland. Terwijl ze bovenstaande foto’s maakte, kwam mijn korte verhaal ter sprake dat uiteindelijk een plek kreeg in haar prachtige fotoboekje.
Chinees bloed
Het was een kwestie van een paar seconden. Mijn voeten hadden de grond van burgerzaken nauwelijks geraakt toen een lachende Chinese vrouw met een slapend kindje voor haar buik binnenkwam. Ik zag een prachtig jongetje volledig overgegeven aan de slaap en aan het leven.
‘Dat is hem,’ riep ik, en zij danste en zong: ‘Wenqiang, Wenqiang, Wenqiang.’ We keken elkaar aan, lachten en ze gaf me mijn zoon.
Ik wieg hem in mijn armen en de liefde overspoelt me. Dit mooie mannetje is vanaf nu mijn zoon. Ik beloof hem een prachtig leven. Hij opent zijn ogen en huilt. Door zijn tranen vol onschuld ziet hij een wildvreemde vrouw. En wie ben ik om hem uit dit paradijselijke klimaat mee te nemen naar een klein en koud kikkerland? Wie ben ik om hem de immer vriendelijke en rustige Chinezen met hun prachtige cultuur te ontnemen en onderdeel te maken van een hectisch bestaan in een gedoogklimaat?
Mijn gedachten dwalen af. Hoe is de moederliefde een vrouw, ergens in China, bijna een jaar eerder overkomen? Wat voelde zij toen ze haar zoon voor het eerst in zijn bruine ogen keek? Ze kreeg de zo gewenste zoon, maar hij had twee grote gaten in zijn bovenlip. Wat is het vervolgverhaal? Hoe is het met haar? Waar woont ze? Wat denkt ze? Waar is de vader? Kunnen ze omgaan met het verdriet hun zoon te moeten missen?
Wij lachen, spelen en de formele procedures interesseren me niet langer. Het is goed zo.
Chinees bloed kwam en het bracht zoveel mee. Voor de rest van mijn leven ben ik verbonden met twee mensen die ik niet ken. Nooit zal kennen ook. Een Chinese man en zijn vrouw. Tenminste, daar ga ik vanuit. Ik weet niet waar ze wonen en hoe ze leven, maar ik ken hun vlees en bloed. Zij hebben mijn zoon het leven gegeven. En zijn humor, slimheid en schoonheid moeten aangeboren zijn. Ook de weeskinderen in China kregen een gezicht. En ik voel dankbaarheid naar allen die voor hem gezorgd hebben. Zij zijn die ragfijne lijntjes tussen Nederland en China. Ik wil niets liever dan dat ze weten dat hij fantastisch is. Dat hij zijn mannetje staat. Dat hij het redt in het leven. En ik droom dat ze elkaar ooit mogen ontmoeten.
Kinderen met een kapotte lip hebben de grootste glimlach die je kunt bedenken. Wen schonk me zijn meest fantastische lach. En ik kan die van mij nog steeds niet onderdrukken. Apetrots en vol verwondering over de veerkracht van mijn zoon.
Weergaven: 294