‘A professional writer is an amateur
who didn’t quit.’
Richard Bach
Herfst 2017. Zestien maanden na mijn eurekamoment in de tuin begon ik dan echt aan mijn boek. Tijdens de specialisatie van mijn schrijfopleiding had ik een flaptekst, een synopsis en een aantal scènes voor mijn verhaal geschreven. Een mooi begin, nu moest ik alleen nog doorpakken.
Eerste versie
‘Die eerste versie gaat er komen’ spookte als een mantra door mijn hoofd. Aan de hand van het boek Storytelling in twaalf stappen van Mieke Bouma had ik een structuur gemaakt waaraan ik me vasthield en ik schreef iedere dag die duizend woorden. Resultaat: voor de kerstvakantie was mijn eerste versie af. Zoals ik had geleerd liet ik ‘mijn boek’ een tijdje liggen en met gemak plakte ik daar de hele maand januari achteraan (januari moet je dóórkomen, daarna wordt alles beter). In februari begon ik met het herlezen van mijn verhaal wat eindigde in een schrift vol ideeën, plannen en verbeterpunten.
De was en het huishouden en zo
Schrijven is fijner als de keuken en woonkamer netjes zijn, de was in de wasmachine zit en de afspraak met de orthodontist al is verzet. Wat me-time op de telefoon en alvast een boodschappenlijstje maken vond ik ook belangrijk. Bovendien moest mijn omgeving weer wennen aan het feit dat ik ‘werkte’ overdag en met een telefoontje hier en een opdrachtje daar vlogen de uren voorbij waarin ik duizend woorden had kúnnen schrijven. Gelukkig bleek de kracht van mijn werkplek op zolder sterker dan mijzelf en werd ik er steeds vaker naartoe gezogen. Ik zou en moest schrijven en als dat eens niet lukte werd ik chagrijnig en voelde ik me verdrietig. Uiteindelijk werd de zomervakantie mijn nieuwe doel, dan zou die herschreven versie er liggen.
Een redacteur
Omdat mijn zelfkennis over mijn perfectionisme inmiddels aardig ontwikkeld was, wist ik dat het na weer een half jaar schrijven tijd werd met mijn tweede versie (versie 88 op mijn computer, maar dat wist alleen ik) de buitenwereld tegemoet te treden. Beter dan dit werd het niet. Ik huurde een redacteur in en in september 2018 bespraken we in een Utrechts café mijn verhaal. De kritische feedback was opbouwend. Omdat ik mijn verhaal chronologisch had opgebouwd, ontbrak het aan spanning en ik legde de lezer te veel uit. Gelukkig kreeg ik ook positieve feedback: mijn dialogen waren sterk en het verhaal was mooi en herkenbaar. Toch had ik al snel in de gaten dat er nog veel anders moest.
Spanning & structuur
Nu ik erop terugkijk was een goede structuur voor mijn verhaal vinden – waarmee ik meteen spanning creëerde – het moeilijkst. Ik wilde mijn verhaal vangen in een plan, zodat ik het alleen maar uit hoefde te werken, maar keer op keer werkte het niet. Hoeveel boeken ik er ook over las en uren ik erover nadacht, onder de noemers schrijfplan, scènelijst, opbouw verhaal of structuur NIEUW staan er ontelbaar veel structuurversies op mijn computer. Alsof ik aan een puzzel werkte die ik niet kon wegleggen. Zelfs in de allerlaatste schrijfronde herschreef ik mijn verhaal door een nieuwe structuurtip van mijn redacteur waar ik nu heel blij mee ben.
Een ander belangrijk leerpunt kwam toen ik het boek De 36 dramatische situaties van Jan Veldman las. Mijn verhaal bevatte geen drama. Natuurlijk had ik wel drama bedacht: de hoofdpersoon was gestrest, angstig en negatief in haar gedachten, maar dat waren emoties. Ook dat moest anders dus.
Ik puzzelde door, schreef nieuwe teksten en ondertussen dacht ik vaak dat het nooit wat zou worden met dat boek. Alleen had ik inmiddels wel wereldkundig gemaakt dat ik een boek schreef en als ik alle uren optelde die ik eraan had besteed, was er geen andere keuze dan doorgaan. Gelukkig had ik een schrijfmaatje die al mijn teksten las en van commentaar voorzag. Zo hield ik een stok achter de deur. En ik genoot van de zeldzame momenten dat ik handenklappend achter mijn computer zat als ik een mooie zin had geschreven of stukken tekst zomaar in elkaar vielen.
Voltooien
Wat zou het leuk zijn als ik kon vertellen dat mijn verhaal twee maanden later af was. Helaas. We tellen een jaar door tot ik besloot dat dit dan echt het beste was wat ik in me had en mijn manuscript naar een aantal uitgevers stuurde. Het zou ook leuk zijn als ik kon vertellen dat er snel een uitgever enthousiast reageerde op mijn manuscript. Wederom helaas. De gemiddelde wachttijd per uitgever was vijf maanden. Corona maakte het lastiger nieuwe auteurs aan te nemen, mijn manuscript paste niet in het fonds of het verhaal sprak de lezer persoonlijk niet genoeg aan, was de minimale feedback die ik kreeg. Maar ik wilde dit boek uitgeven en nam me voor op 1 januari 2021 mijn eigen uitgeefproces te starten. Self publishing is momenteel behoorlijk in, alleen meer werk. Je moet zelf de juiste mensen om je heen verzamelen en zelf investeren. Hoe blij was ik dan ook afgelopen 29 december toen er ’s avonds een mail in mijn mailbox zat waarin stond dat een uitgever enthousiast was over mijn manuscript. Toch! Op de valreep! Ik ga mijn boek uitgeven bij Paris Books en ik ben zó blij met de samenwerking. Eindelijk gaat mijn boek het levenslicht zien en vanaf eind mei kunnen jullie het allemaal lezen.
Deze Lentekrabbels lees je misschien ook graag
Weergaven: 274
Heb je straks niet alleen een heel mooi verhaal om trots op te zijn, maar ook nog eens de prestatie van het doorzetten. Dat is nu al een felicitatie waard.
Heel veel plezier met de allerlaatste fase, ik kan niet wachten om het boek fysiek in handen te voelen en de definitieve laatste versie te lezen.
ps: Heerlijk hè, zo’n schrijfmaatje 😉
Dankjewel Wiep! Ik ben ongelooflijk blij met jou als schrijfmaatje 😃 Je hebt zoveel bijgedragen aan dit boek! En we blijven lekker doorschrijven samen 🖊👊🏼