Ik fiets. Op mijn grijze Gazelle rol ik over het betonnen fietspad. De wolken zijn grijs, mijn spijkerbroek ook. Mijn adem blaast wolkjes in de lucht terwijl ik naar de uitgeklede bomen kijk. Naar de kale takken waartussen de wind vrij spel heeft. Ik kruip wat dieper in mijn jas. Zou ik het ooit leren? De herfst accepteren? Dat vraag ik mij af.
Ik ben niet goed in de herfst. In die quasi gezelligheid van cocoonen en opgetogenheid over het eten van seizoensgroenten. Ik doe wel mijn best en ieder jaar een beetje meer. Zolang de zon schijnt en de blaadjes geel en oranje kleuren ben ik zelfs best hoopvol. Een wandeling langs grazende schapen waarbij mijn jas nog los kan of toch heel even buiten zitten op het juiste moment. Maar zodra de temperatuur richting nul graden daalt en het tijd is om echt los te laten loop ik vast. Mijn huid wordt bleek en droogt uit door de kachels. Mijn brein protesteert. Het wil niet loslaten. Het wil niet dat de tijd voorbij is waarin we buiten leefden en mooie vakanties vierden. Het wil niet dat het jaar voorbij is waarin de kinderen ouder werden en we een nieuw neefje kregen. Mijn brein wil dat het altijd zomer is.
Ik fiets naar nergens. Gewoon, om buiten te zijn. Omdat het goed voor me is in de herfst. Ik wil niet denken aan de winter. Ik denk toch aan de winter en voel zelfmedelijden. Nog drie hele maanden veel meer kou? Wat stelt de herfst eigenlijk voor?
Sec zitten we in een mondiale herfst. Van Chili tot Oezbekistan. Allemaal zitten we thuis, gevangen in negatieve nieuwsberichten over corona die keer op keer besmettingsaantallen en doden melden. Ik zou er niet naar moeten kijken. Mijn mondkapje als oogmasker moeten gebruiken. Wat als ik geen vaccin neem? Dan mag ik misschien nooit meer vliegen. En wat moet ik denken van alle looproutes, de plastic schermen waarachter docenten staan en winkelmedewerkers, de afstand die we moeten houden tot elkaar, tot iedereen, waardoor ik mijn eigen familie niet mag knuffelen?
Ik laat me niet kisten. Ik zet mijn trappers wat harder aan en fiets een stukje om, gewoon, omdat het kan. Omdat ik niet naar verjaardagsvisites hoef en niet naar sportwedstrijden van mijn kinderen. Misschien fiets ik wel naar het licht, naar het einde van de tunnel.
Toelaten is het nieuwe loslaten. Dus ik laat toe. Ik sla me er doorheen, door de herfst en de winter en het coronaleven. Ik volg een online cursus om persoonlijk te groeien, ik ruim mijn huis op en in maart begin ik mijn eigen moestuintje. En ik fiets.
Ik ben dat blaadje aan de boom dat als laatste loslaat, maar uiteindelijk voeg ik me bij de groep. Verdor ik door de regen en de kou, of erger: door sneeuw en ijzel. Maar na de winter ben ik voeding voor de aarde. Als de lente begint en de wereld weer opengaat ben ik erbij. Uitgerust, gegroeid en enthousiaster dan ooit.
Deze Lentekrabbels lees je misschien ook graag
Weergaven: 334
De herfstsfeer is bijna voelbaar aanwezig.
De lente voelt door de herfst en de winter zo goed.
Prachtig om/be/geschreven.
Dankjewel. Over een maand of twee bloeien de narcissen weer, dan is het bijna zover 😀
Prachtig Tirza!
Dankjewel! 😊
Weer prachtig geschreven, Tirz!!!
Dankjewel! 😊🤗
Mooi!! En moed houden. Het wordt altijd weer lente😍
Dankjewel! En gelukkig wel, ik kijk ernaar uit 🌞