Tirza Kingma

Daar was hij dan, onze zoon

Adoptie China

Onze privébus stopte voor een hoog gebouw dat was afgewerkt met witte en lichtblauwe mozaïektegeltjes. Het deed me denken aan een zwembad.

‘Dit is The Ministry of Civil Affairs,’ zei gids Roy terwijl we uitstapten. ‘Hier worden burgerzaken geregeld voor sociale en administratieve zaken.’

Yke en ik knikten en liepen achter Roy aan naar de ingang van het gebouw. Voor de deur zat een groot stalen hek. Voor de ramen zaten tralies.

Roy belde aan, waarna een Chinese vrouw in stilte het hek voor ons opende. Via een korte gang liepen we een steriel kantoor binnen. Er stond een plastic plantje in de vensterbank en achter een groot, bruin gelakt bureau zat een streng kijkende Chinese vrouw in een zwarte stoel. Achter haar hing aan de muur een Chinese vlag. Another day at the office, schoot als gedachte door mijn hoofd.

De marmeren vloer liet de geluiden hard door de ruimte galmen, behalve een. We waren nog maar een minuut binnen toen ik een zangerige stem hoorde die zei: ‘Wenqiang, Wenqiang.’  

Ik draaide me om, een jonge vrouw liep het kantoor binnen. Ze had een spijkerbroek aan en een korenblauw T-shirt. Haar lange, donkerbruine haar droeg ze in een staart. Ze lachte vriendelijk. 

‘Wenqiang, Wenqiang,’ zong ze nog eens zachtjes. Voor haar buik tilde ze een jongetje. Zijn beentjes hingen naar beneden alsof hij in een draagzak zat. Hij droeg een lichtgrijs joggingbroekje en een wit T-shirt met een blauw vestje erover. Zijn glimmende schoenen leken als nieuw, evenals de witte sokjes die hij droeg. Een vrolijke, oranje hond op een lichtgroene slab die hij omhad, lachte me toe.

‘Dit is hem!’ riep ik. Het jongetje had zijn ogen dicht, maar ik wist het zeker.

‘Kijk dan!’ riep Yke en heel kort vonden onze blikken elkaar. We liepen samen een paar stappen naar de vrouw die onze zoon droeg en de sereniteit uitstraalde van een boeddha. Met haar bruine ogen keek ze naar Yke en naar mij, daarna glimlachte ze en legde Wen in mijn armen.

‘Hallo Wen,’ zei ik. Geluk stroomde door mijn hele lijf en ik kon niet harder glimlachen dan menselijkerwijs mogelijk is. 

‘Wauw,’ zei Yke. ‘Wat ziet hij er goed uit!’

Daar was hij dan. Onze zoon. Het voelde meteen vertrouwd.

‘Wil jij een foto maken?’ vroeg ik aan Yke. Hij haalde de camera uit de tas en zette mij en Wen op de foto. Achter ons hing de Chinese vlag.

‘Hij is best zwaar,’ lachte ik. ‘Echt geen baby meer, hè?’ Ik keek naar het lichtbruine gezicht van onze zoon, naar zijn twee voortandjes die al in zijn losse kaak waren gegroeid en zijn bosje bruine, donzen haren. Het voelde of ik kon vliegen. ‘Je bent veilig nu,’ fluisterde ik bij zijn oor. ‘Vanaf nu ben je nooit, nooit meer alleen.’ 

Wen opende zijn ogen en begon te huilen. Instinctief gaf ik hem terug aan de vrouw die hem binnen had gedragen terwijl ik me meteen afvroeg of dat hechting-technisch gezien slim was. Zo begreep hij vast niet meer bij wie hij hoorde. Toch werd hij direct rustig en vanaf haar veilige arm onderzocht hij zijn kersverse ouders: ze waren blank, blond en anders. Roy maakte foto’s van ons vieren.

‘Was jij zijn nanny?’ vroeg ik aan de vrouw die zich had voorgesteld als Suzie. Net als veel andere Chinezen had ze een Engelstalige naam genomen om de communicatie met westerlingen te vergemakkelijken.

Ze schudde haar hoofd. ‘Many, many nanny’s.’

‘Oké,’ zei ik en knikte. Het klonk waarschijnlijk dat hij in het kindertehuis door meerdere nanny’s was verzorgd, toch voelde ik iets van teleurstelling. Was er ook iemand die echt een band met hem had opgebouwd?

Vanaf Suzies arm schonk Wen ons zijn eerste glimlach. De mooiste glimlach die we ooit hadden gezien. Door zijn schisis gingen zijn lippen helemaal naar buiten en zijn neusvleugels omhoog. Een grotere lach bestond niet. Er glinsterde iets in zijn ogen.

Suzie gaf Wen aan Yke, ik pakte de videocamera.

‘Kijk dat handje dan!’ riep ik enthousiast terwijl ik filmde hoe Wen zijn handje in Ykes nek legde. Gebeurde dit allemaal echt? Mochten wij van de een op de andere minuut voor dit lieve jongetje zorgen?

Deze lentekrabbels lees je misschien ook graag:

Weergaven: 305

Daar was hij dan, onze zoon

4 gedachten over “Daar was hij dan, onze zoon

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Schuiven naar boven