‘Beleveniswandeling in UNESCO Werelderfgoed’ kopte de omschrijving van de rondwandeling. Over de 3,4 kilometer zou ik 1 uur en 45 minuten doen terwijl ik 366 meter hoogteverschil moest overbruggen. Middelmatige moeilijkheid en middelmatige conditie vereist op slechts vijf minuten autorijden vanaf onze Zwitserse camping. Deze wandeling wilde ik. Alleen durfde ik niet echt. Eerdere wandelingen die ik alleen wilde maken in verlaten gebied in het buitenland waren gestrand. In mijn hoofd had ik te veel enge verhalen over lastiggevallen vrouwen opgeslagen. Als puber nam ik mijn broertje mee het Balkster bos in om me uit de handen te houden van kinderlokkers. Maar hé, ik was nu 44. Liet ik me echt nog door mijn oude angst regeren? Met bonzend hart trok ik mijn gympen aan.
Zoek de ruit
Ik hou van avontuur, ik ben vlakbij ‘huis’ en ik kan altijd teruglopen hield ik mezelf voor onderweg naar het startpunt van de wandeling. De lege parkeerplaats had ik snel gevonden en meteen zag ik links daarvan een grindpad dat tussen hekken door omhoog liep. Vol enthousiasme en een beetje trots op mijn overwinning om te gaan – ja nu al – liep ik het bergpad op. Het pad over rotsige stenen liep kronkelend vrij steil omhoog. Precies zoals ik in het boekje had gelezen, toch? Ik pakte de route er nog even bij en nam alvast een slokje water uit mijn dopper. De temperatuur tikte dertig graden aan en als de wolken weg waren, brandde de zon hard. Ik keek om me heen, de auto en het dorp werden snel kleiner. Af en toe twijfelde ik over de juiste route, maar de gele ruiten waren steeds precies op tijd in beeld.
Bergwater
Als na een paar honderd meter begreep ik wat het verschil was tussen een makkelijke en middelmatige wandeling. Het was maar goed dat de kinderen niet mee waren, dacht ik. Mijn bovenbeenspieren werden flink getraind en ik voelde mijn hartslag kloppen in mijn hoofd. In de schaduw van een paar bomen stuitte ik op een stroompje water waar ik dankbaar mijn handen in stak om er vervolgens mijn armen en gezicht mee af te koelen. Het was een suone, een irrigatiekanaal dat bergwater verzamelde en naar drogere gebieden liet stromen. Ik keek nog eens om me heen en maakte foto’s van het uitzicht op de Rhônevallei. Nu ik alleen was, hoorde ik mijn gedachten luid en duidelijk. Hier zou echt niemand wandelen die verkeerde plannen had, sprak ik ze tegen. Zij kónden niet eens zo’n zware klim maken. Die rugzak liet ik hier mooi achter me, besloot ik.
Richels en grot
Ik volgde de waterstroom. Het kletterende geluid vertelde me vlakbij een waterval te zijn. De route ging verder over een waterbassin waarover betonnen blokken geplaatst waren met op heuphoogte een ijzeren buis als reling. Wandelend over de smalle richel langs de afgrond – her en der gebroken – die met staalkabels aan de berg was vastgemaakt, kwam er een nieuwe gedachte op: Als ik hier uitgleed en in de kloof viel… Ik was nog steeds geen andere wandelaar tegengekomen. Ik stopte even, pakte de reling vast en tuurde de diepte in. Ik hoorde nog steeds de waterval, maar zag hem niet. Verderop kwam ik bij een grot. Over houten planken liep ik gebukt het donker in, maar al na een paar stappen zag ik geen hand voor ogen terwijl de planken iets uit elkaar lagen en toch echt over water gingen. Ik liep terug en zocht de zaklamp op mijn telefoon die ik aanzette. Daarna was de tocht veiliger en kwam ik uit op een prachtige rots waar houten bankjes op getimmerd waren. Ik gunde mezelf daar een lang moment rust en wow, wat een uitzicht op de indrukwekkende rotsen, het groen dat in de Jolibach, zoals de kloof gedoopt was, groeide en de bergen op de achtergrond. Hier – alleen – zitten voelde als een droom.
Hangbrug
De routebeschrijving had me nog het meest nerveus gemaakt voor de hangbrug. Twintig meter boven de kloof, wiebelend in de wind, dat zou gegarandeerd voor sensatie zorgen las ik. Nadat ik de grot achter me had gelaten zag ik hem hangen; een ijzeren stellage hoog boven de rotsen. Ik ademde diep in voor ik mijn voet erop zette, maar vond eigenlijk dat me op die hangbrug niets kon gebeuren. Hij zou echt niet losbreken precies op het moment dat mijn lichaam er overheen liep. Toch voelde ik die brug over iets van opluchting, misschien ook omdat ik weer een breed voetpad op vaste grond onder me had. Er stond een bord met een tekst waar ik hardop om moest lachen: Vanaf hier kinderen aan de hand houden. Het leek mij dat je überhaupt geen kinderen meenam op de route die ik net had afgelegd, maar daar zouden de mensen die de route wel in de juiste richting liepen alleen maar achterkomen als ze al op de smalle richel en houten vlonders in de donkere grot stonden.
Onweer
Na de hangbrug kon ik het juiste pad maar moeilijk vinden. Ik liep langs een dam en een stukje over een weg. Kon je hier ook ‘gewoon’ met de auto komen? Ik voelde me een beetje bedonderd. Nergens zag ik een gele ruit. Ik liep een bos in waar uiteindelijk gele bordjes mij opnieuw de weg wezen en me vertelden dat ik op meer dan duizend meter hoogte was. Ondertussen zag ik aan de overkant van het dal vanuit twee hoeken donkere wolken naderen, maar vooral hoorde ik donders door de bergen galmen. In Niedergesteln, waar mijn wandeling begon, zou het droog blijven had de weerapp beloofd maar ik was langer onderweg dan gepland. Nadat ik een aantal verlaten huisjes was gepasseerd, herkende ik het grindpad waarover ik omhooggekomen was en voelde ik druppen. Ik bedacht dat ze ‘thuis’ op de camping vast bang waren dat ik hier in het onweer op de bergpas liep. Het was zelfs behoorlijk onverantwoord. Opgejaagd door mijn eigen brein zette ik op een vlak stukje pad een galoppas in, gewoon rennend kon ik afdalend mijn eigen benen niet bijhouden. Het pad was bezaaid met droge grassen en al snel gleed ik uit. Ik bleef even zitten en zag een van de donkere wolken afslaan. Misschien viel het mee. Misschien kwam het allemaal gewoon goed.
Verkeerde route
Uiteindelijk stopte het druppen en keerde de rust uit de bergen terug. Mijn benen kon ik alleen nog geconcentreerd neerzetten, omdat ik bij iedere stap een messteek in mijn knieën voelde. De 3,4 kilometer vond ik wat krap ingeschat door de samensteller van het boekje en de zwaarte van het hoogteverschil was nogal afhankelijk van de lengte van de route. Maar ik ging dit redden, want in de verte zag ik mijn auto. Ik naderde hem zoals ik hem verlaten had, wat ik gek vond. De route was toch een rondwandeling? Veilig beneden op gekoesterde vlakke grond ging het lopen een stuk makkelijker en keek ik nog eens op het kaartje dat bevestigde wat ik vermoedde: ik was de route begonnen op het eindpunt en had zo het lange en zware gedeelte twee keer gelopen. Heen en weer dus, met een kleine verdwaling tussendoor. Om mijn brein die dag ook een keer tegemoet te komen, liep ik alsnog naar het beginpunt van de wandeling waar ik de prachtige kloof die ik overgestoken was van onderen zag. Mijn beloning was compleet en meer dan voldaan reed ik naar ‘huis’ waar overigens niemand zich ook maar een seconde druk had gemaakt om mij en het onweer.
Deze Lentekrabbels vind je misschien ook leuk:
Weergaven: 260
haha, ik heb me slap gelachen om je avontuur. En wat heb je het als een spannende thriller opgeschreven!
😊 Misschien dat ik dan toch nog eens een thriller kan schrijven. 😉